Filteren

Suikerziekte - Diabetes mellitus - Overig

Diagnose Diabetes ook wel genoemd suikerziekte

Veel eigenaren schrikken als ze te horen krijgen dat hun huisdier diabetes mellitus (suikerziekte) heeft. Suikerziekte is echter in de meeste gevallen goed te behandelen met insuline en een aangepaste voeding. Het succes van de behandeling hangt voor een groot deel af van de dagelijkse inzet en nauwkeurigheid van de eigenaar. Op deze pagina kunt u lezen wat diabetes mellitus is en welke factoren van belang zijn bij de verzorging van huisdieren met diabetes.</P.

Diabetes mellitus (suikerziekte)

Diabetes mellitus komt regelmatig voor bij honden en wat minder vaak bij katten. Het wordt meestal gezien bij dieren die ouder zijn dan 8 jaar, maar ook 'jeugddiabetes' kan voorkomen. Bij honden lijken teven 3 keer zoveel kans te hebben op diabetes, vooral als ze niet gesteriliseerd zijn, terwijl bij katten de aandoening meestal bij niet-gecastreerde katers voorkomt. Diabetes mellitus is een aandoening van de alvleesklier, die een ernstige verstoring veroorzaakt van de stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten. Dit kan leiden tot een aantal verschillende klachten. Veel voorkomende verschijnselen bij dieren met diabetes zijn: meer dorst (veel drinken), meer en vaker plassen en 's nachts in huis plassen, omdat het dier zijn plas niet lang genoeg kan ophouden. De eetlust is meestal toegenomen, maar desondanks is er vaak toch sprake van gewichtsverlies, omdat de patiënt door de verstoorde vertering niet alle voedingsstoffen die hij nodig heeft uit de voeding kan opnemen, Huisdieren met diabetes hebben vaak een slechte vachtconditie, kunnen snel moe zijn en op de lange duur staar aan beide ogen krijgen (honden). Ook kan de lever vergroot zijn. In het vergevorderde en soms levensbedreigende stadium van de ziekte kunnen dieren heel sloom zijn, braken, een slechte eetlust hebben, versneld ademhalen en een zoetige ademlucht hebben. Om de behandeling van huisdieren met diabetes te begrijpen, is het belangrijk om te weten welke processen zich in het lichaam afspelen wanneer het dier lijdt aan suikerziekte.

De koolhydraatstofwisseling

De alvleesklier (pancreas) is een V-vormige klier die dicht bij de maag ligt. Het grootste deel van het orgaan bestaat uit cellen, die verschillende verteringsenzymen produceren. De aldus gevormde enzymen komen via de afvoergang van de alvleesklier in de dunne darm terecht, waar ze hun werk kunnen doen. Daarnaast bevat de alvleesklier kleine groepjes speciale cellen, de eilandjes van Langerhans geheten, die bepaalde hormonen produceren. De alfa cellen van de eilandjes van Langerhans maken het hormoon glucagon, de bèta cellen produceren insuline, Bij het gezonde dier zorgt de wisselwerking tussen deze twee hormonen ervoor dat het bloedsuikergehalte op peil blijft en niet te veel wisselt. Koolhydraten is de verzamelnaam voor allerlei verschillende soorten samengestelde of enkelvoudige suikers, zoals zetmeel, melksuiker (lactose), vruchtensuiker (fructose) en suiker (sacharose). De koolhydraten uit de voeding moeten eerst in de dunne darm worden afgebroken tot enkelvoudige suikers (zoals glucose, ook wel bloedsuiker genoemd), voordat ze kunnen worden opgenomen in liet bloed. Via de bloedbaan wordt glucose vervolgens naar de lichaamscellen vervoerd. Glucose heeft de hulp van insuline nodig om in de lichaamscellen te komen. De werking van insuline is te vergelijken met die van een sleutel. Insuline opent de deur van de lichaamscel waardoor glucose vanuit het bloed de cel in kan gaan om daar vervolgens te dienen als energiebron en voeding. Hiermee daalt het glucosegehalte in het bloed, Als het bloedsuikergehalte desondanks toch te hoog wordt (boven de zgn. nierdrempel), wordt de overmaat aan suiker via de nieren in de urine uitgescheden. Insuline houdt door zijn werking het bloedsuikergehalte zo veel mogelijk onder de nierdrempel, zodat er zo min mogelijk suiker via de urine verloren gaat. De hoeveelheid insuline die door de alvleesklier wordt geproduceerd hangt af van de hoogte van het bloedsuikergehalte. Kort na de maaltijd stijgt dit gehalte, omdat op dat moment de suikers uit de voeding in het lichaam worden opgenomen, De alvleesklier gaat in reactie hierop meer insuline produceren. Wanneer er weinig glucose in het bloed zit, wordt er juist minder insuline geproduceerd, Er is dus steeds een evenwicht tussen het glucosegehalte in het bloed en de insulineproductie. Het ook door de alvleesklier geproduceerde hormoon glucagon heeft een tegengestelde werking als insuline. De wisselwerking tussen beide hormonen zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte binnen de juiste grenzen blijft.

Insuline verlaagt het bloedsuikergehalte door:

  • De opname van glucose in de cellen te bevorderen;
  • De omzetting van glucose naar glycogeen en de opslag hiervan in de lever te bevorderen. (glycogeen is een soort glucose-reservebron die het lichaam kan gebruiken als er geen voeding wordt opgenomen);
  • De vorming van glucose uit vetten of eiwitten te remmen Glucagon verhoogt het bloedsuikergehalte door de werking van insuline tegen te gaan.

Bij diabetes mellitus is er sprake van een absoluut of relatief tekort aan insuline. Dit kan twee oorzaken hebben. Het kan zijn dat de alvleesklier te weinig of geen insuline maakt. Het is ook mogelijk dat er wel voldoende insuline aanwezig is, maar dat de insuline zijn werk niet goed kan doet; de insuline-'sleutel' past als het ware niet in 'slot' van de cel, In beide gevallen is het resultaat dat de glucose de cel niet in kan en het bloedsuikergehalte stijgt. Hierdoor wordt de nierdrempel overschreden en zal een deel van het teveel aan glucose via de urine het lichaam verlaten. Een deel van de glucose blijft echter in het bloed, waardoor het bloedsuikergehalte te hoog wordt. Dit proces zal gaan leiden tot lichamelijke klachten, zoals dorst en veel plassen.</p?

De mogelijke oorzaken van diabetes mellitus:

  • Ontsteking van de alvleesklier resulterend in beschadiging van de bètacellen;
  • Verdwijnen van een deel van de beta cellen, b.v. bij het ouder worden;
  • Insuline resistentie: hierbij reageert het lichaam niet op de werking van insuline;
  • Aanwezigheid van hormonen die de werking van insuline tegengaan, b.v. mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen. Om te voorkomen dat dit soort hormonen de behandeling belemmeren, zal uw dierenarts meestal sterilisatie of castratie van uw huisdier aanbevelen wanneer dit nog niet is gebeurd;
  • Overgewicht: dit kan aanvankelijk leiden tot een verhoogde insulineproductie, met name in de periode van gewichtstoename. Hierdoor kunnen de bètacellen echter uitgeput raken en op den duur onvoldoende insuline gaan produceren, met diabetes als gevolg. Wanneer uw huisdier te dik is, zal uw dierenarts een vermageringskuur aanbevelen. Het kan zijn dat de insulineproductie weer op gang komt zodra het dier voldoende gewicht heeft verloren, waardoor er minder of soms zelfs helemaal geen insulinetherapie meer nodig is.

De verzorging van huisdieren met diabetes

Hoewel suikerziekte meestal niet te genezen is, kunnen de meeste dieren goed behandeld worden. De behandeling is erop gericht de hoeveelheid glucose in het bloed zo normaal mogelijk te laten zijn door de juiste combinatie van insulinetherapie en een dieet, het zgn. 'instellen'. Uw dierenarts kan uw huisdier opnemen om hem 'in te stellen'. Hierdoor kan hij de juiste hoeveelheid dagelijks benodigde insuline vaststellen, terwijl het dier onder voortdurende controle staat en op vaste tijden de juiste hoeveelheden voeding krijgt. Het 'instellen' kan ook thuis plaatsvinden, maar dan is wel regelmatige controle van het bloed door de dierenarts noodzakelijk. Wanneer het dier is 'ingesteld', kunnen de dagelijkse insuline-injecties thuis worden gegeven samen met een vast voedingsregiem en een regelmatig leven. Het is van het grootste belang dat de insuline- en dieettherapie zeer nauwkeurig worden opgevolgd, omdat iedere verandering de behandeling kan verstoren.

De dagelijkse verzorging van huisdieren met diabetes omvat:

  • Insuline-injecties: omdat het lichaam niet voldoende insuline kan produceren, moet insuline worden toegediend per injectie. De hoeveelheid insuline die nodig is, varieert van dier tot dier. Uw dierenarts zal u uitleggen hoeveel insuline uw dier nodig heeft, hoe en wanneer u het dier moet injecteren en op welk tijdstip en hoeveel voeding u moet geven. Het strikt volgen van het voorgeschreven tijdschema is hierbij heel belangrijk om een hyperglykemie (te hoog bloedsuikergehalte) of een hypoglycaemie (te laag bloedsuikergehalte) te voorkomen, waarvan de laatste in ernstige gevallen tot een coma kan leiden.
  • Het testen van de urine: met behulp van urine-teststrookjes kunt u controleren hoeveel glucose via de urine het lichaam verlaat. Uw dierenarts zal u laten zien hoe u deze strookjes moet gebruiken en hoe u de dagelijkse uitslag bij moet houden. Daarnaast zal uw dierenarts zo nu en dan bloed afnemen om de gezondheidstoestand van het dier te controleren en het bloed glucosegehalte en andere belangrijke stoffen in het bloed te meten.
  • Beweging: lichaamsbeweging heeft invloed op de glucose- en dus ook insulinebehoefte van het lichaam. Regelmatig en gecontroleerd bewegen wordt aangeraden bij de meeste honden met diabetes. Teveel inspanning ineens moet worden vermeden om ernstige schommelingen in de vraag naar glucose te voorkomen. Regelmaat is de sleutel tot succes bij de behandeling van diabetes! Ook katten met diabetes hebben een dagelijkse routine nodig en mogen slechts korte periodes naar buiten, om ze zoveel mogelijk in de gaten te kunnen honden.

De voeding van huisdieren met diabetes

De voeding speelt een belangrijke rol bij de behandeling van suikerziekte. Het geven van telkens dezelfde hoeveelheid en soort voeding op hetzelfde tijdstip is van essentieel belang voor een succesvolle behandeling, Omdat dieren met diabetes niet in staat zijn de eiwitten, vetten en koolhydraten in hun voeding efficiënt te gebruiken, moet er in de voeding speciale aandacht worden besteed aan deze voedingsstoffen. De dieetbehandeling heeft als doel een stabiel, ideaal lichaamsgewicht te handhaven met een complete voeding, die gedurende lange tijd gegeven kan worden. Ook dient het dieet de ernst van de hypoglycaemie te verminderen en moet het de complicaties die soms optreden bij diabetes, zoveel mogelijk voorkomen.

Voor de hond

Omdat de voeding zo belangrijk is bij de behandeling van suikerziekte, kan uw dierenarts voor uw hond een speciale dieetvoeding voorschrijven, zoals bijvoorbeeld het Glucomodulation Control dieet (zie laatste pagina). Dit dieet is zodanig samengesteld, dat het voorziet in de bijzondere behoefte van uw huisdier met suikerziekte. Het bevat extra voedingsvezel, waardoor de afgifte van glucose aan het bloed wordt vertraagd, zodat het bloedsuikergehalte niet te snel stijgt na de maaltijd. Hierdoor kan de hoeveelheid insuline die moet worden toegediend soms verminderen.

Voor de kat

Katten zijn van nature vleeseters, dus een dieet dat rijk is aan moeilijk verteerbare koolhydraten (voedingsvezels) is voor hen niet de meest verstandige benadering van diabetes. Op dit moment bestaan er geen aanwijzingen dat aanpassing van de hoeveelheid koolhydraten, eiwitten of mineralen in de voeding voor katten met diabetes een positief effect heeft. Het beste kunt u uw kat zijn gewone voeding te geven. Ook hier is regelmaat van groot belang, dus geef uw kat zoveel mogelijk elke dag op hetzelfde tijdstip hetzelfde voer en dezelfde hoeveelheid.

Bij overgewicht

Wanneer uw hond of kat te dik is, kan uw dierenarts een energiebeperkt dieet voorschrijven totdat liet dier zijn juiste gewicht heeft bereikt, zoals het Calorie Control dieet. Uw dierenarts kan u meer informatie over dit dieet geven.

Voedingsadvies

Raadpleeg de desbetreffende verpakking voor de aanbevolen hoeveelheid voor uw huisdier. De totale dagelijkse hoeveelheid kan eventueel verdeeld worden over meerdere porties per dag. Geef geen andere voeding, tafelresten, snacks of tussendoortjes, tenzij uw dierenarts anders voorschrijft. Zorg dat er altijd schoon, vers drinkwater voor uw huisdier klaarstaat.

Waarschuwing

Het Glucomodulation Control dieet is niet geschikt voor puppies en honden met andere alvleesklieraandoeningen dan diabetes mellitus, zoals bijvoorbeeld Exocriene Pancreas insufficiëntie (EPI).

1 item

Filters
  • Positie
  • Naam
  • Prijs
Positie
12
  • 12
  • 24
  • 36
per pagina