Filteren

Alvleesklier - Overig

Functies van de alvleesklier

De alvleesklier is samengesteld uit twee delen:

  1. Het hormonale deel (de endocriene pancreas) produceert insuline en andere hormonen die de stofwisseling regelen van koolhydraten (glucose, zetmeel) en zijn verantwoordelijk voor de opslag van voedingsstoffen. Ze helpen ook energiereserves te mobiliseren en houden de bloedsuikerspiegel op een constant niveau.
  2. Het andere deel van de alvleesklier (de exocriene pancreas) produceert de spijsverteringsenzymen die nodig zijn voor de afbraak van vetten, koolhydraten en eiwitten in de dunne darm voor de absorptie in de bloedbaan.

Acute pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier)

Onder normale omstandigheden worden spijsverteringsenzymen uit de alvleesklier gescheden om de dunne darm, waar ze worden geactiveerd, te helpen bij de spijsvertering. Echter, als de spijsverteringsenzymen worden geactiveerd terwijl ze zich nog in de alvleesklier bevinden, dan beginnen de enzymen de alvleesklier zelf te verteren wat zich uit in een ontsteking. Dit proces wordt ‘acute pancreatitis' genoemd en de onderliggende oorzaak is nog onbekend.

Symptomen van acute pancreatitis

De symptomen van acute pancreatitis variëren enorm. Veel voorkomende symptomen zijn vermoeidheid, apathie, gebrek aan eetlust, braken, buikpijn, diarree en koorts.

Diagnose van acute pancreatitis

Pancreatitis lijkt op veel andere acute maag-en darmaandoeningen, alsmede verschillende andere orgaanaandoeningen. Uitgebreide diagnoses zoals bloedonderzoek, röntgenfoto's en echografieën zijn daarom vereist.

Acute pancreatitis behandelen

De behandeling van pancreatitis wordt gebaseerd op de symptomen, die per geval aanzienlijk kunnen afwijken. Vaak moet het dier per infuus worden gevoed, aangezien het geen vast of vloeibaar voedsel tot zich kan nemen, waardoor de alvleesklier zal herstellen. Uw dierenarts zal de benodigde behandeling voorschrijven dan wel uitvoeren op basis van de diagnose en kan een antibiotica voorschrijven om een tweede infectie te behandelen of te voorkomen. Afhankelijk van de omstandigheden zal het dier normaal gesproken na 24 tot 72 uur verbetering laten zien. Zodra de acute symptomen zijn verbeterd zal uw hond of kat onder toezicht van uw dierenarts moeten overstappen op een vetarm en koolhydraatrijk dieet. De meeste dieren ontwikkelen pancreatitis slechts één keer in hun leven en kunnen gezond blijven zolang ze maar een vetarm dieet volgen.

Exocriene pancreasinsufficiëntie (tekort aan spijsverteringsenzymen)

Exocriene pancreasinsufficiëntie wordt gekenmerkt door een tekort aan spijsverteringsenzymen. Bij honden wordt dit tekort meestal veroorzaakt door de afbraak van alvleeskliercellen die deze spijsverteringsenzymen produceren. Exocriene pancreasinsufficiëntie komt het meest voor bij Duitse Herders honden. Het komt meestal voor in de eerste levensjaren van de hond, maar ook oudere dieren kunnen de aandoening ontwikkelen. Ook katten kunnen exocriene pancreasinsufficiëntie ontwikkelen. In tegenstelling tot bij honden volgt de aandoening bij katten vaak op chronische pancreatitis en kan gepaard gaan met diabetes.

Symptomen van exocriene pancreasinsufficiëntie

Honden met exocriene pancreasinsufficiëntie hebben een onverzadigbare eetlust, maar zien er uitgehongerd uit en blijven gewicht verliezen. De ontlasting is dik, geelachtig en ziet er vettig en glinsterend uit. Ook braken komt af en toe voor. Katten met exocriene pancreasinsufficiëntie hebben een toegenomen eetlust, blijven gewicht verliezen en hebben last van diarree. Door het chronische karakter van de aandoening kunnen de symptomen voor een lange periode mild blijven en nemen alleen toe als de ziekte zich verder vordert.

Diagnose van exocriene pancreasinsufficiëntie

Exocriene pancreasinsufficiëntie kan worden gediagnosticeerd door ontlasting- en bloedonderzoek.

Exocriene pancreasinsufficiëntie behandelen

Het vervangen van het tekort aan spijsverteringenzymen is de sleutel tot succes voor het overwinnen van exocriene pancreasinsufficiëntie. De meeste dieren reageren goed op de enzymen van de alvleesklier die ze bij elke maaltijd krijgen. Andere maatregelen, zoals antibiotica en/of vitamine injecties, kunnen aanvankelijk noodzakelijk zijn. Het is belangrijk dat het dier bij elke maaltijd voldoende enzymen toegediend krijgt voor gewichtstoename en het terugbrengen van de eetlust. Tijdens het herstel komen honden 250–500 gram per week aan. Zodra er sprake is van verbetering kan de hoeveelheid enzymen die bij elke maaltijd toegediend wordt, worden verminderd tot een normaal niveau.

Kortom: aanvullende enzymen in combinatie met een gebalanceerd, vetarm dieet en een regelmatig bezoek aan uw dierenarts zal uw dier gezonde en gelukkige jaren bieden!

1 item

12
  • 12
  • 24
  • 36
per pagina